In november heb ik een Queeste aangekondigd. Ik ging drie scholen bezoeken, om een antwoord te vinden op de vraag wat voor docent Nederlands ik zou willen zijn. Drie docenten Nederlands, van het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen, de middelbare Vrijeschool te Zutphen en het Coornhert Gymnasium in Gouda hebben mij bijzonder hartelijk verwelkomd. Ze hebben de gelegenheid geboden om een dag met ze mee te lopen en aan te schuiven bij hun lessen. Graag wil ik met jullie in drie blogs delen welke parels ik tijdens deze queeste heb gevonden. In het vierde blog wil ik vertellen wat deze queeste mij aan inzicht en antwoorden heeft opgeleverd.

Op 11 november 2022 mocht ik een dag meelopen met Grietinus Mollema, sinds 1999 docent Nederlands aan het WLG. Op deze school van zo’n 750 leerlingen is er een sectie Nederlands van vijf docenten, die aan alle jaarlagen lesgeven: er is geen ‘schot’ tussen de onderbouw en de bovenbouw. Samen voelen ze zich verantwoordelijk voor het hele programma. De docenten Nederlands hebben een eigen sectiekamer, een plek waar zich even kunnen terugtrekken, overleggen en alle materialen voorhanden zijn, wat erg plezierig werkt. Bij de lessen Nederlands van het WLG heb ik meerdere parels gevonden. 

 Lezen

Er wordt veel gelezen op het WLG. Elke les Nederlands begint met een kwartier stillezen. In alle lokalen waar Nederlands wordt gegeven, staan boeken en er is ook een uitgebreide mediatheek voorhanden. Boeken in de onderbouw mogen vertaalde werken zijn en young adult-boeken. In de bovenbouw is er aandacht voor Poëzie. Op de boekenlijst mag ook een non-fictieboek staan van bijvoorbeeld Geert Mak, Joris Luijendijk of Max Westerman. Dit boek moet dan wel gecombineerd worden op thema met een fictieboek. De leerling wordt uitgedaagd na te denken over de meerwaarde van fictie en non-fictie voor dit onderwerp. 

De leesclub, ook voor ouders

Leerlingen in de bovenbouw kunnen kiezen voor de leesclub. Dit jaar is het thema klimaatverandering. De boeken zijn: Staat van ontkenning van Erik Rozing, Zee nu van Eva Meijer en Het tegenovergestelde van de mens van Lieke Marsman. De leesclubs komen op school drie keer per jaar na schooltijd bij elkaar en bespreken de boeken. Ook ouders worden uitgenodigd om mee te lezen met dezelfde boeken. De sectie Nederlands organiseert ook voor hen leesclubs en trekt zich vervolgens terug, want het is belangrijk dat leesclubs in openheid en gelijkwaardigheid met elkaar kunnen spreken. Aan het eind van het jaar organiseert Mollema een bijeenkomst, waarbij ook één van de schrijvers van de boeken aanwezig is. De jaarlijkse leesclub voor ouders is zo’n groot succes dat er inmiddels zelfs een leesclub is die uit ‘oud-ouders’ van de school bestaat.

 

“In klas 3 leren we ze een verhaal vertellen. We beginnen met moppen vertellen, om een veilige sfeer te krijgen om een verhaal te leren vertellen. Want wat is een goed verhaal? Een verhaallijn, zinsbouw, empathie, stiltes en open plekken… Door te lezen, te schrijven en te spreken leer je de bouwstenen van je eigen verhaal te vinden. We leven meer in verhalen dan we denken. De optelsom van het verhaal van een leerling ligt nog grotendeels voor hem. Een verhaal vertellen is jezelf durven laten zien.”

Verhalen vertellen

Schrijven

In de derde klas leren de leerlingen een betoog te schrijven, want het is belangrijk dat leerlingen goed leren argumenteren. In de vierde schrijven ze een column, waarbij ze onderscheid leren maken tussen een persoonlijke, maatschappelijk en politieke column. De leerlingen schrijven er drie, beoordelen die van elkaar. De beste mogen ze inleveren ter beoordeling. In de vijfde klas schrijven de leerlingen een essay over een maatschappelijk thema. Alle deelvragen moeten impliciet aan de orde komen. Er is voor een essay zonder verplichte bronnen gekozen ‘om het schrijfplezier nog even vast te houden’. In de zesde klas komen de beschouwing en de uiteenzetting aan de beurt, waarbij de focus ligt op verschillende perspectieven te herkennen, zoals ook in de les die ik bijwoon.

Taalbeschouwing en burgerschap

De leerlingen van de zesde klas hebben uiteenzettingen ingeleverd, waarbij door de meesten vooral maar vanuit één perspectief is geschreven. Mollema gebruikt een actueel filmpje over hetarbeidsmigrantenhotel in Riel, waar medewerkers van Bol.com gehuisvest gaan worden. Aan het woord zijn omwonenden, de burgemeester, de ondernemer en de medewerkers. Het gesprek neemt een interessante wending wanneer Mollema het perspectief van de consument inbrengt: dat ben jij zelf. Hij vervolgt: “Als je hierover een beschouwing zou schrijven, welke vraag zou je dan stellen? En bij een uiteenzetting?”

Wat ik mijn vakcollega in al zijn lessen zie doen is inhoud en vorm geven aan de missie van de school. Bij elke les haalt hij met een filmpje de actualiteit in de les en koppelt hij deze aan de inhoud. Zo combineert en transfereert hij meerdere domeinen in één les, in de context van de buitenwereld. Desgevraagd aan zesdeklassers wat zij van de lessen Nederlands vinden: “Op zich niet moeilijk en wat saaie stof, maar omdat het telkens over een actueel onderwerp gaat, wordt het wel interessant om hierover met elkaar van gedachten te wisselen.” Zelf vindt Mollema dat burgerschap als vak niet nodig zou moeten zijn: in ieder vak is elke dag een link te leggen met wat er buiten de school gebeurt.

De randvoorwaarden

Eén parel, dat zijn voor mij  de randvoorwaarden voor de lessen Nederlands. De lessen duren 70 minuten, om de didactische cirkel rond te kunnen maken, voor de leeropbrengsten. In de onderbouw zijn mobieltjes verboden, wat concentratie oplevert tijdens de les.  De visie van de school is terug te vinden in het taalbeleid en ook in de lessen. De visie van het WLG is: In contact te staan met de buitenwereld, te weten wat er buiten in de wereld gebeurt en hiervoor van betekenis te willen zijn. Om deze reden nemen leerlingen van de school jaarlijks ook deel aan maatschappelijke projecten. Schrijfproducten van leerlingen worden hiervoor geschreven en de best verkozen hiervan in het echt gebruikt.

De docent

De grootste parel die ik bij dit bezoek heb gevonden, is Grietinus Mollema zelf: zijn bevlogenheid, zorgvuldigheid en kennis van zaken. Wat voor Mollema zijn vak boeiend maakt is ‘een ingang te vinden bij iedere leerling’. Deze te vinden geeft hem telkens opnieuw en nog steeds veel voldoening.

Lilian Boonstra

5 februari 2023