Wat voor docent Nederlands wil ik zijn? 

Een half jaar geleden was deze vraag het startpunt van mijn queeste. Ik was op zoek naar inspiratie en voorbeelden. Hoe kun je het vak Nederlands geven, zodat het aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen? Zijn er alternatieven voor het volgen van methodes? Op drie scholen mocht ik een dag meelopen: het Willem Lodewijk Gymnasium, de vrijeschool Zutphen (vo) en het Coornhert Gymnasium. Een kort overzicht van wat deze zoektocht mij heeft gebracht. 

Het Coornhert Gymnasium

Literatuuronderwijs in context, waarbij de talen-en cultuursecties gezamenlijk een programma hebben gemaakt over Europese kunst en literatuur, dat is wel één van de mooiste dingen die ik heb ontdekt. Daarnaast worden de onderdelen van taalbeheersing  aangeboden zonder methodes, maar met online en actuele diverse bronnen, waarin de leerling de keuze heeft welke opdrachten hij gaat doen, uitgaande van zijn belangstelling. Dat spreekt me ook bijzonder aan. 

Dat je kunt kiezen of je literatuurdocent kunt zijn of taalbeheersingsdocent of een combinatie en dat je dat jaarlijks kunt heroverwegen, dat lijkt mij een plezierige manier om samen, sectie-overstijgend, met taalonderwijs bezig te zijn.

Het Willem Lodewijk Gymnasium

Wat ik krachtig vind aan de manier waarop Nederlands wordt gegeven op het WLG is de taalbeschouwelijke insteek van de lessen. De lessen duren 80 minuten, zodat over één actueel onderwerp zowel kan worden gekeken, gelezen, geschreven, gesproken en gediscussieerd. Het ontwikkelen van woordenschat en vaardigheden vindt zo plaats in een betekenisvolle context, met een transfer naar verschillende domeinen.

Er is veel aandacht voor lezen, binnen en buiten de lessen Nederlands. Aan het begin van iedere les wordt een kwartier gelezen; in alle lokalen zijn boeken rijkelijk aanwezig. De afspraak is ‘boek in de tas’, zodat er gelezen wordt in andere lessen, als de leerlingen klaar zijn met hun werk.  Heel inspirerend vind ik de leesclub voor bovenbouwleerlingen, waarin drie boeken over bijvoorbeeld het actuele thema  ‘klimaat’ worden gelezen in een leesclub en dat ouders ook een leesclub kunnen starten over dezelfde boeken. Dat het jaar gezamenlijk met leerlingen, ouders en één van de auteurs wordt afgesloten, dat heeft het WLG goed voor elkaar!

De vrijeschool Zutphen

Oog te hebben voor de hele mens, niet alleen aandacht te geven aan cognitie, maar ook het inzetten van gevoel, creativiteit en talent, dat spreekt me erg aan in het onderwijs van de vrijeschool Zutphen. De lessen beginnen met het geven van een hand en de mobieltjes zijn in de school verboden: alleen echt contact is de norm. 

Dat het onderwijs zowel binnen als buiten worden gegeven en meebeweegt met de seizoenen, doet de leerlingen bewust maken van de natuur, waar wij als mens een onderdeel van zijn. Dit contact met de natuur te stimuleren, met bijvoorbeeld poëzielessen in het park, is in deze tijd, waarin de natuur dreigt te bezwijken onder het  materialisme van de mens, dat lijkt mij een les die wij allen ter harte zouden kunnen nemen. 

Overeenkomsten tussen de scholen

Wat de overeenkomsten zijn tussen de scholen: ze zijn relatief klein, ze hebben een duidelijke visie, heldere kaders, een helder pedagogisch klimaat, waaraan alle docenten zich en elkaar houden. De sfeer is open: de deuren staan open en er is veel onderling overleg binnen en tussen de secties. De docenten hebben veel ruimte om binnen de kaders de lessen zelf vorm te geven. Waarin de scholen verschillen is de ontwikkeltijd die ze hiervoor krijgen. 

Het antwoord  op de startvraag

Ik zou een docent Nederlands willen zijn op een kleine school met een heldere duurzame visie, zoals bij de vrijeschool Zutphen, waarin sectie-overstijgend les wordt gegeven, zoals in het Coornhert Gymnasium en waar voor de taalbeheersingslessen de taalbeschouwelijke aanpak wordt gekozen, zoals in het Willem Lodewijk Gymnasium. Ik heb geluk: vanaf half augustus mag ik vijf maanden op het Coornhert Gymnasium aan de slag, als invaller voor Arnoud Kuijpers, die een sabbatical journey gaat maken. 

Dankwoord

Ik wil Arnoud Kuijpers, Petra Graus en Grietinus Mollema heel erg bedanken voor het bieden van de gelegenheid om een dag mee te lopen. Naast bovenstaande inzichten hebben de blogs en de reacties daarop mij ook veel gebracht: het bewustzijn dat veel meer docenten Nederlands op zoek zijn naar alternatieven voor het volgen van methodes en dit op een vakoverstijgende manier zouden willen doen. Ik kan het iedereen aanbevelen, om eens een kijkje te nemen in andermans keuken!

Lilian Boonstra

Mei 2023