Hoe leert een student in het mbo Nederlands op zo’n manier dat het aansluit bij zijn/ haar niveau, behoefte en ambities? Hoe kunnen lessen Nederlands betekenisvoller worden, door aan te sluiten bij wat een student in zijn latere beroep of studie aan taalbeheersing nodig heeft? Het afgelopen jaar heb ik bij ROC van Twente, als docent Nederlands op mbo2 en mbo4-niveau bij de Financiële Opleidingen, de ruimte en mogelijkheid gehad om De Taalstraat verder uit te werken. Er zijn andere plekken in het land waar op een vergelijkbare manier wordt gewerkt. Ik wil graag collega’s inspireren dat en hoe het anders kan.

Extern differentiëren 

Welke docent herkent het niet: je bent in de klas vaak meer bezig als politie-agent om de orde te houden dan met de inhoud van de les. Een deel van de studenten verveelt zich; zij weten het en kunnen het al lang. Voor een ander is de stof ingewikkeld en gaat het te snel, wat ten koste gaat van de aandacht van de groep die daartussen zit.

Bij de Taalstraat worden de studenten na een instaptoets ingedeeld in niveaugroepen. Wie na de AMN-toets bij de intake en de taaltoets in de introductieweek al blijkt ruim 2F te beheersen, mag na zes weken zelfstandig examens voorbereiden deelnemen aan de examens Nederlands. Dit is mogelijk, wanneer de nieuwe regels voor examinering inderdaad in de wet zijn geregeld per 1 augustus 2019, zoals het nu de bedoeling is. Versnellers worden beloond, ze krijgen een vrijstelling of mogen alvast op een hoger niveau (3F) lessen volgen. Wie 3F heeft behaald, mag in de klas HBO-Nederlands, waar veel vakliteratuur wordt gelezen, met aandacht voor woordenschat, samenvatten, synthese van teksten, aantekeningen maken, presenteren en rapporten schrijven. Voor meer informatie over voorbereidend taalonderwijs voor het hbo, zie onder.

Kiezen voor workshops

De NT2-groep heeft ‘onderdompelingslessen’ in de vaktaal en neemt daarnaast ook deel aan de reguliere workshops. Deze workshops kunnen het bestaande programma Nederlands zijn, nu opgedeeld in periodes van vijf weken in plaats van tien. De student hoeft alleen die workshops te volgen waarvan is gebleken dat hij nog niet op niveau zit. Voor de andere onderdelen kan de student alvast de examentraining doen, offline of online. Iedere workshop wordt twee keer per jaar aangeboden. Als de student alle studiepunten en de examentraining in een half jaar haalt, kan hij na dat half jaar deelnemen aan het Examen Nederlands. Daarna kan hij kiezen voor een vrijstelling Nederlands of voor een vervolg 3F, met een examen. De keuzes maken de student meer eigenaar van zijn eigen leerproces.

Aanleren woordenschat

Of het nu gaat om lezen, schrijven of spreken: voor accurate taalvaardigheid in het beroep is woordenschat nodig. Voor het aanleren van woordenschat is het aanbevolen dat de groep een gemengd niveau heeft. Voor het aanleren van woorden en ‘chunks’ (veelgebruikte zinnen of zinsdelen) is het activeren van voorkennis over de context van de begrip van het vakjargon en het visualiseren van het gebruik ervan een voorwaarde (Van de Laarschot). Dit principe wordt bij NT2 gebruikt, maar is volgens mij even zinvol bij het aanleren van vaktaal.

Transfer van lessen Nederlands naar beroepsvakken

De inhoud van de beroepsvakken en de beheersing van de vaktaal en het vakjargon is een leidend principe voor de Taalstraat. Bij mijn collega’s beroepsdocenten van de opleiding Financiële Beroepen heb ik een online enquête uitgezet over huidige en gewenste taalvaardigheden. Wat hebben de studenten nodig/ ter beschikking om de beroepslessen en stageopdrachten goed uit te kunnen voeren?

De respons van de collega’s was hoog: ze hebben er last van dat de studenten slecht begrijpend lezen, over weinig woordenschat beschikken en dat de studenten zich schriftelijk weinig formeel en slordig uitdrukken. Begrijpend lezen van de opdrachten kost veel moeite en ook ontbreekt er woordenschat om zelfstandig informatie te kunnen vinden. Er zijn wel woordenlijsten in de methodes, maar het aanbieden van woorden is nog geen garantie dat de termen en teksten worden begrepen en correct toegepast.

Ook op de stageplekken zijn de opdrachtgevers ontevreden over de gebezigde taal en het gebruik van taal in de professionele context. Door de enquête en de gesprekken daarover met de beroepsdocenten als vervolg, is geconstateerd dat de Taalstraat een oplossing kan zijn: de docenten vinden dat ze erg veel tijd kwijt zijn met het uitleggen van opdrachten, omdat de woordenschat en de leesvaardigheid van de studenten niet toereikend zijn. Deze inventarisatie en de gesprekken zijn belangrijk geweest voor draagvlak en om groen licht te krijgen voor dit project.

Taalgericht beroepsonderwijs?

Samen met de beroepsdocenten hebben we geïnventariseerd waar we Nederlands kunnen integreren met de beroepsvakken. Bij het beginnen van nieuwe hoofdstukken Economie en Bedrijfsadministratie wordt bij Nederlands geoefend met de begrippen, om ze op alle taalniveaus bekend te laten worden en in meerdere lessen in te laten slijten (fonologie, morfologie, spelling, syntaxis, betekenis en context). Dit zie ik als een taak van de vakdocent Nederlands.

Wat in de literatuur het uitgangspunt van taalgericht vakonderwijs, dat beroepsdocenten meer aandacht aan taal zouden moeten besteden, daarin geloof ik persoonlijk niet. De literatuur over taalgericht vakonderwijs is een rijke bron voor in het beroepsonderwijs geïntegreerd taalonderwijs: de oefeningen en handvatten zijn zeer bruikbaar. Echter, taaldidactiek is een vak apart en de beroepsdocenten voelen zich zelf vaak handelingsverlegen wat het uitleggen over taal betreft. Ze zien het ook niet als hun taak of competentie om studenten op taal te beoordelen. In plaats veel tijd te besteden aan wat andere docenten eigenlijk niet willen doen, biedt De Taalstraat een efficiëntieslag. De taaldocent schuift als taalcoach aan bij de beroepslessen, beroepsopdrachten en zou zelfs op afstand nog kunnen coachen bij de stageplek. De Taalstraat is vakoverschrijdend: beroepsgericht taalonderwijs.

Geïntegreerd projectmatig onderwijs

Het onderwijs van de Financiële Opleidingen in Enschede krijgt per 1 augustus 2019 de vorm van geïntegreerd projectmatig onderwijs. De dagindeling bestaat uit de start met collegiale intervisie, dan instructies en werkcollege’s voor studenten in de ochtend en zelfstandig projectonderwijs in de middag, waar de docenten als coach en docenten Nederlands als Taalcoach aanwezig zijn, voor individuele vragen en begeleiding. Er wordt gewerkt met portfolio’s. Een hoofdstuk bedrijfseconomie kan bijvoorbeeld worden getoetst met het maken van een infographic. Bij Nederlands wordt in deze periode geleerd om infographics te lezen, te begrijpen en te beoordelen. In de lessen ict wordt geleerd infographics te maken. De beoordeling van deze gehele opdracht bestaat uit drie vinkjes, wanneer door alle drie de docenten het eindproduct als voldoende/ goed wordt beoordeeld.

Examens Nederlands

In de opleiding behalen de studenten de voorgeschreven examens Nederlands op 2F of 3F. Bij voorkeur binnen een half jaar. Van een goede taalbasis hebben ze de rest van de opleiding en stage profijt. Vervolgens laten zij ook bij verschillende opdrachten in het portfolio en de stage zien tijdens de rest van de opleiding dat zij Nederlands op een aantoonbaar gewenst niveau blijvend beheersen.

Lilian Boonstra

22 maart 2019

Bronnen:

Lesgeven in meertalige klassen, handboek Nederlands als tweede taal in het voortgezet onderwijs. Van de Laarschot, A. (1997).Groningen: Wolters Noordhoff.

Werkgroep doorlopende leerlijn taal mbo-hbo: https://www.doorstroomprogrammarotterdam.nl/wp-content/uploads/2020/06/Mbo-hbo-Dat-is-andere-taal.pdf